Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 50 Inkomsten uit arbeid tijdens uitkering
1
Indien de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering inkomsten uit arbeid geniet, wordt die arbeid gedurende een aaneengesloten tijdvak van vijf jaar, vanaf de eerste dag waarover de inkomsten uit arbeid worden genoten, niet aangemerkt als arbeid, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, en wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet ingetrokken of herzien, doch wordt de uitkering:
a
niet betaald, indien de inkomsten uit arbeid zodanig zijn, dat als die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, zou zijn, niet langer sprake zou zijn van arbeidsongeschiktheid van ten minste 25%; of
b
indien onderdeel a niet van toepassing is, betaald tot een bedrag ter grootte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals deze zou zijn vastgesteld, indien die arbeid wel arbeid als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, zou zijn.
Na afloop van het in de eerste zin genoemde tijdvak wordt de arbeid aangemerkt als arbeid, bedoeld in artikel 2, vijfde lid.
2
Het in het eerste lid genoemde tijdvak van vijf jaar:
a
wordt niet onderbroken indien gedurende perioden van korter dan vier weken geen inkomsten uit arbeid worden genoten;
b
wordt, indien gedurende een periode van vier weken of langer geen inkomsten uit arbeid worden genoten, onderbroken indien vervolgens opnieuw inkomsten worden genoten uit dezelfde arbeid als de arbeid die werd verricht voor de onderbreking, met dien verstande dat het van de vijf jaar resterende tijdvak aanvangt vanaf het moment dat opnieuw de inkomsten uit die arbeid worden genoten.
3
Indien de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, inkomsten uit arbeid geniet ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van de Wet sociale werkvoorziening, is het eerste lid voor onbeperkte duur van toepassing.
4
Maandelijks wordt, wat betreft onderdeel b in afwijking van paragraaf 5.3 van de Zorgverzekeringswet, aan ?s Rijks Kas afgedragen het geraamde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen die op grond van het derde lid niet worden uitbetaald wegens het genieten van dat loon, alsmede van de dientengevolge niet uitbetaalde vakantie-uitkeringen, vermeerderd met:
a
het bedrag aan premies dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij uitbetaling op grond van enige wet over dat bedrag verschuldigd zou zijn en dat niet op de uitkeringen in mindering kan worden gebracht, en
b
de op grond van artikel 46 van de Zorgverzekeringswet vergoede inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van die wet, over dat bedrag.
De afdracht geschiedt door middel van gelijktijdige verrekening met het aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende voorschot ten behoeve van uitkeringen, sociale lasten en uitkeringskosten voor hetzelfde tijdvak.
5
Bij ministeriƫle regeling worden regels gesteld met betrekking tot het eerste lid. Deze regels hebben in elk geval betrekking op:
a
de gelijkstelling van inkomsten in verband met arbeid met inkomsten als bedoeld in het eerste lid;
b
de gevallen waarin het eerste lid buiten toepassing blijft.
6
Bij ministeriƫle regeling kan worden bepaald dat het tweede lid geen toepassing vindt ten aanzien van andere vormen van arbeid die de jonggehandicapte gaat verrichten.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN AO5243, Hoger beroep, 01/3715 AAW
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
09-12-2003
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepArbeidsongeschiktheiduitkering in verband met inkomsten uit arbeid wordt uitbetaald als ware betrokkene ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80%. De onverschuldigd betaalde uitkering wordt teruggevorderd. -
LJN BB7244, Hoger beroep, 05/6866 WAJONG
Rechtsoort
Sociale zekerheid
Datum uitspraak
06-11-2007
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Centrale Raad van BeroepWAJONG-schatting. Niet gebleken van een bijzonder geval waardoor zou moeten worden afgeweken van de algemene regel dat de fiscale winst als uitgangspunt wordt genomen bij het vaststellen van het inkomen.